Vandaag in de vierde zomerinspiratiemail de kunst van genieten van eten.
Want wat is er troostrijker dan eten?
Eten heeft zoveel associaties. Ik weet niet hoe dat bij jou werkt, maar als ik over de markt loop en ik ruik de geuren van stroopwafels of gebakken vis, dan kan ik me altijd wel een moment herinneren waarin ik zo'n stroopwafel wegsnoepte of een lekkerbekje verorberde aan de keukentafel bij mijn ouders op vrijdagavond.
Eten is in elk geval voor even alles vergeten, maar ook herinneren.
Op de middelbare school verkochten ze roze koeken en speculaaspoppen voor dertig cent en dat ging er beter in dan de bammetjes, die al een paar uur door wind en weer in de brødtrommel hadden zitten shaken.
In Groningen kocht ik minstens één keer per week het ultieme patatje pinda bij de dartkroegbaas op de hoek van de Padangstraat. De friet was net iets te lang krokant gebakken en de eigengemaakte pindasaus stond al een paar uur te sudderen, maar was het beste ontbijt na weer een nacht doorhalen in mijn DJ-booth.
Als kind werden we door de vriendin van mijn moeder weggestuurd om salmiak in lange plastic staafjes met een dopje te halen bij de drogist in het dorp, zodat zij even hardop konden roddelen zonder nieuwsgierige Bobjes, vermoed ik. Je moest nooit met je mond aan het staafje zitten, want dan verstopte het buisje en werd het een kliederbende.
En dan was er natuurlijk nog de balkenbrei bij mijn oma. Aan de ronde tafel vlak bij de gashaard kregen we plakken in roomboter gebakken slachtafval, boekweitmeel met heul veel kruiden, en de slager in Apeldoorn was de enige waar het lekker was, vond mijn moeder.
Tja, en ik schaam me een beetje om het te zeggen, maar mijn lievelingseten was vroeger bruine bonen. En dat mochten we dan een keer per week eten. Sorry nog daarvoor mam.
Gelukkig hielden mijn broer en zus van macaroni en nasi, wat het dan weer een beetje compenseerde.
Inmiddels is mijn smaak iets verfijnder en gelukkig ben ik gezegend met een paar vrienden die fantastisch kunnen koken, en zelf heb ik me ook best aardig ontwikkeld.
Mij kun je tegenwoordig 's nachts dan ook vooral wakker maken voor melanzane parmigiana of een boterzachte risotto, misschien wel het meest ultieme troosteten.
Alhoewel ik ooit met 6 ondernemers aan een tafel in een restaurant in Rome zat en er gedurende de avond 4 ondernemers in tranen uitbarsten, waarna er een pasta carbonara werd geserveerd die alle verdriet voor even liet verstommen en waar ik nu nog wel eens van droom.
Inderdaad heel veel Italiaans en misschien heeft dit wel met mijn Italiaanse roots van heel lang geleden te maken, maar als we iets kunnen leren van eten op zijn Italiaans, is dat je maar een paar ingrediënten nodig hebt om er een feest te maken. Dat het niet draait om de hoeveelheid maar vooral om de kwaliteit van de ingrediënten.
Daarom eet ik ook liever een keer in de maand een duur restaurant waar je je vinger bij af likt, zoals bijvoorbeeld mijn favoriete restaurant Tollius, dan elke week in een gemiddeld wannabee restaurant met veel te hoge prijzen, waar ik dan iets eet waarvan ik denk, hmm dat zou ik anders en ook zeker beter gemaakt hebben.
Er is ook helemaal niets dat je tegenhoudt om elke avond een feestmaal te serveren, ook al is het donderdag en heb je misschien een rotdag gehad, en misschien is dat juist wel de ultieme reden om je uit te sloven in de keuken.
Want van goed eten krijg je nooit genoeg, behalve natuurlijk in de film La Grande Bouffe, waarin vier vrinden zich letterlijk doodeten.
En mocht je de link missen naar HR.
Nou, vraag dan eens aan je collega of je baas, of een sollicitant wat vroeger eigenlijk zijn of haar lievelingseten was. Je zult zien dat je ineens een heel ander gesprek hebt.