Midden op de A2 staat hij boven op zijn rem en zet de zilveren Mazda stil in de berm.
De lucht kleurt avondrood en aan de horizon hangen lila wolkensluiers.
"Kijk dan. Kijk dan!"
"Wat dan"
"Daar, boven je, skele."
Boven hun hoofd vliegt een zwerm van duizenden spreeuwen en maakt patronen alsof ze een aquarel schilderij aan het maken zijn.
Je hebt het vast weleens gezien in het najaar, zo'n zwerm spreeuwen. En je hebt je vast ook wel eens afgevraagd hoe het kan, dat een zwerm van duizenden vogels zo netjes in patronen en kunstvormen kan vliegen. Een kunstvorm die zo'n eigen geluid heeft, dat de Engelsen er zelfs een mooi woord voor hebben. Dat is "murmuration".
Maar even los van het wonderlijke gezicht, gedraagt zo'n zwerm zich technisch gesproken zo door iets wat "schaalonafhankelijke gedragscorrelatie" heet.
Of in gewoon Nederlands: een spreeuw houdt rekening met de zeven vogels in zijn directe nabijheid en stemt daar zijn route op af. Daardoor zijn er steeds acht vogels die min of meer synchroon vliegen.
Prachtig natuurlijk. Maar ik vraag me dan af of er dan nooit een dwarsvlieger is, een kleine zwarte spreeuw die de wolk verlaat en zijn eigen weg gaat. Die geen zin heeft om met de meute mee te doen en voor de honderdste keer deze week van een eclips naar een driehoek-patroon moet veranderen.
Maar nee, dat gebeurt dus niet. Want als zo'n spreeuw dat doet, als die zijn kleine plekje in de grote wolk verlaat, dan wortie dus opgevretst door een valk of een andere gemene roofvlieger, die altijd wel in de buurt is om net iets te eigenwijs vogeltjes te verschalken.
Het enige wat zo'n dwarse eigengereide spreeuw kan doen, is dwars door de zwerm heen vliegen, desnoods tot aan de randen of recht tegen de meute in. Maar nooit verder dan dat, want zodra de 'voegel' buiten de zwerm komt, gaat ze een gewisse dood tegemoet.
Ongeveer zo gaat het dus ook in organisaties, las ik al in het eerste hoofdstuk van 'Cultuurdingetje hè' van Maaike Thiecke. Een organisatie gedraagt zich namelijk ook als een zwerm spreeuwen.
Misschien dat sommige medewerkers nog een beetje free-format door de meute heen vliegen, maar de organisatie zelf beweegt zich als een zwerm.
En als je nu een vierkant bent en morgen een driehoek wilt zijn, dan heeft het geen zin her en der wat poppetjes te vervangen. Die worden namelijk opgevroten door boze roofvogels die zich altijd wel net buiten het blikveld van je organisatie begeven.
En de overgebleven zeven medewerkers sluiten zich weer aan bij de overgebleven achtste en er verandert niets. Je blijft een vierkant. Misschien tijdelijk met een hoekje erin, maar zodra de medewerkers zich weer hebben aangepast, staat het vierkant vierkant te zijn als voorheen.
Goed, een beetje filosofisch of misschien wel ingewikkeld zo op de woensdagmorgen. En antwoorden hoe je dan wel moet veranderen, heb ik ook niet echt, want ik heb het boek nog niet uit. Maar voor mij ging er wel een luikje open.
Namelijk, verandering lukt je nooit door het vervangen van een of twee dwarsvliegers in je organisatie. En je zou wel eens meer vast kunnen zitten aan je vierkante, ronde of rechthoekige patroon dat je lief is.
Hoe zit het bij jou? Herken je dit? Laat je het me weten?