De drollator neemt een loopje met hem
"Ik ga niet achter de drollator, voer mij maar af."
Het zijn de gevleugelde woorden van mijn vader, die een nogal slepende kwestie heeft, want zijn rechterbeen doet al jaren een funny walk.
Maar bij elke goedbedoelde suggestie, dat hij met een rollator misschien wel veel meer bewegingsvrijheid zou hebben, en dat het voor mijn moeder misschien ook wel fijn zou zijn als hij niet over elke derde stoeptegel zou struikelen, sloeg hij zijn handen omhoog, voegde er een misprijzende oergrunt aan toe en daarmee was het gesprek over en uit.
Hij had immers een stok en dat ging zijn trots al ver te boven, en bovendien kwam hij nog elke dag in het park.
Dat ze daarvoor eerst in de auto stapten om een paar honderd meter verder de auto alweer op de parkeerplaats bij het park te zetten, omdat hij het anders allang niet meer haalde, telde niet.
Wat ook niet telde, was dat hij toch wel erg vaak zijn decennia oude volleybal valtechnieken aan het oefenen was, want dat hij viel kwam door de erbarmelijke staat van onderhoud van het park, waar stoeptegels zomaar losliggen en soms wel vier millimeter uitsteken. En waar je bovendien geterroriseerd wordt door botsdjokkers, die oude mensen het leven zuur maken met hun hardloperalij.
Maar ergens in november ging het dus mis en viel hij tijdens het tuinonderhoud met stok en al achterover op een bloempot en lag hij zomaar wekenlang in het ziekenhuis.
Waar hij opnieuw moest leren lopen. Verplicht met een drollator. En waar hij ook verplicht werd allerlei oefeningen te doen, waar zijn spieren sterker van werden, oefeningen die hij - in de eigenwijzigheid die oude mensen plachten te hebben - de afgelopen tien jaar vaker niet dan wel deed.
Maar nu loopt hij dus weer als een kievit, nu ja, een kiviet van 80 jaar dan hè, en kan hij bijna weer helemaal zelf lopend achter de drollator naar het eerste bankje van het park om te genieten van de eerste tekenen van de lente die er bijna aan zit te komen.
Zoals je niemand kunt verplichten om achter een rollator te lopen, maar het vaak wel een stuk beter is, zo geldt dat ook voor een PMO, kort voor Preventief Medisch Onderzoek.
Als werkgever ben je namelijk verplicht dat aan je medewerkers aan te bieden. En ook al is deelname dus niet verplicht, het is vaak wel beter als je medewerkers hieraan meedoen.
Want het geeft niet alleen jou, maar ook je medewerkers snel een inkijkje hoe het ervoor staat.
Niet alleen met hun fysieke gezondheid, maar ook hun mentale gezondheid. En als je kiest voor een iets uitgebreider onderzoek, vertelt het ook het broodnodige over aspecten als leiderschap en zelfs amplitie, wat een veuls te moeilijk woord is voor zaken als productiviteit en werkgeluk.
Nu kun je het PMO zien als een obligaat vinkje dat je ook weer moet zetten. Dus je hebt zo'n onderzoek ergens onderin de la liggen en als iemand ernaar vraagt, dan haal je het eruit. Want ja, dan voldoe je formeel ook aan de wet.
Maar je kunt het ook zien als investeren in je medewerkers, waarbij jij en zij inzicht krijgen in hun vitaliteit en of ze niet alleen vandaag - maar ook morgen nog - gezond en met plezier hun werk kunnen doen.
En vooral wat jij als werkgever eraan kunt doen om dat zo te houden.
Want je kunt het PMO dus zien als een verplicht nummer, maar ook als een manier om op eigen kracht toch weer dat bankje in het park te halen. Aan jou hoe je ernaar wilt kijken.
Meer weten? Kijk dan op de speciale PMO pagina.
Bekijk de speciale PMO- pagina >>>