Een paar dagen terug liep ik samen met my precious van het betoverende dorpje Esporles naar het misschien nog wel betoverender dorpje Banyalbufar, aan de westkust van Mallorca.
Het zonnetje scheen, de lucht was blauw en het was een graad of twintig, met af en toe een klein briesje.
Ofwel perfect wandelweer, waarbij we langzaam een meter of vierhonderd klommen over een oude postweg, geplaveid met gladgelopen keien, nog bijna helemaal intact, die ergens uit de Moorse tijd stammen.
Terwijl we genoten van de bomen, die hier al volop lentekriebels hebben, en orchideeën spotten die zich bij voorkeur verstopten achter stenen en hoge grassen, zochten we stiekem ook naar het huis van Michael Douglas en Catharine Zeta-Jones, die ergens langs de route zouden wonen.
Ooit zei iemand - ik noem geen namen - dat my precious behalve op Romy Schneider ook wel erg leek op Catharina Zeta-Jones, wat ze beantwoordde met de pret bedervende diepzinnendodelijke zin.
"Maar ik heb toch niet van zulke samengeknepen kattenogen?"
Terwijl elke man van mijn zekere leeftijd op enig moment de muurposters van Samantha Fox in badpak of Sabrina in badpak heeft vervangen door een muurposter van Catharina in Zorro outfit.
En zo kwamen we gezellig keuvelend aan bij een restaurantje dat uitzicht bood op de zee en lunchten we rond half vier wat lokale producten, waaronder de plaatselijke cola, die hier Puig heet - voor de dorst - en een Vino Tinto, genaamd 1856, die bizar lekker naar fruit en leer tegelijk smaakte en wat de favoriete wijn van de ober was en vooralsnog ook van mij, althans als het gaat om lokale wijnen.
Maar wat me voor de zoveelste keer opviel, is de ongelofelijke trots die de locals hebben over alles wat het eiland ze biedt.
Of het nu de natuur is, het eten - en dus zelfs de lokale cola - alles wordt met grote trots gepresenteerd.
Alsof ze het gisteren hebben uitgevonden en jij vandaag de eerste gast bent die hun eten of drinken mag proeven. Het zal wel de mediterraanse cultuur zijn, maar altijd als ik in dit soort landen ben, ben ik een klein beetje jaloers op die trots.
Omdat we in Nederland daar niet zo van zijn. Iemand mag nog wel trots zijn op jou, maar als jij trots bent op jezelf, ben je een uitslover of een egotrippert die gewoon ff normaal moet doen, want dan doe je al gek genoeg.
Dat vind ik ongelofelijk zonde, zeker als het om ons vakgebied HR gaat. Want er is zoveel waar we simpelweg trots op mogen zijn.
De manier waarop we altijd klaar staan voor anderen, ons stelsel waarbij mensen geen productiemiddel zijn die je zomaar kunt afdanken als je ze niet meer nodig hebt, of gewoon de manier waarop we proberen mensen tot hoge leeftijd volop inzetbaar te houden, of hoe we mensen stimuleren zichzelf te blijven ontwikkelen.
Dus ik vroeg me af, stel nu jij in de spiegel kijkt en er is niemand die je probeert kleiner te maken, of je af gaat zoiken, of zegt dat je niet zo arrogant moet doen, en je kijkt naar je eigen werk.
Dus als je kijkt naar wat jij momenteel doet, of wat je allemaal al bereikt hebt met je 'lokale' HR.
Waar ben je dan gewoon ongelofelijk trots op? Gewoon het eerste wat in je opkomt en dan zonder je in te houden.
Ik ben namelijk erg nieuwsgierig naar waar jij als HR-strijder trots op bent, omdat ik het gebruik als research voor mijn nieuwe boek.
Vertel je het even in een kort berichtje onder het mom van if you're proud. Shout!, of heel bescheiden via een dm'tje naar mij.